Landstede Groep
   
Jaargang 2 | Editie 9 | Archief 2015 - 2019
Column: Standplaats Jakarta

Hangjongeren

Voormalig Landstede-docent Birgitta Hogendoorn woont sinds november 2015 voor twee jaar in Jakarta, waar haar man meewerkt aan een waterproject. Voor ZinMag schrijft ze columns over haar belevenissen.

We hebben tegenwoordig een heuse hangplek voor ons huis, bij het stalletje van Pak Ade. Een groep jongens van een jaar of zeventien brengt hele dagen (en sommigen zelfs nachten) op de straat door, pratend, surfend op internet en zingend als een van hen een gitaar bij zich heeft. Ik kom er regelmatig langs en dan groeten ze me stoer in het Engels, maar verder dan ‘Hello Miss!’ komen ze meestal niet. Ik ben nieuwsgierig waarom ze hier zo vaak zijn. De juf in mij vraagt: ‘Moeten jullie niet naar school?’ ‘Nee, Miss, we zijn al klaar. We waren om 10 uur al vrij, want er is de hele week lerarenvergadering.’

In de kranten staan bemoedigende verhalen over de economische groei (4,8% in 2015) die de afgelopen 15 jaar goed lijkt te gaan. Maar de meeste Indonesiërs kijken met zorg naar de toenemende ongelijkheid die daarmee gepaard gaat. Op dit moment bevindt 55% van de Indonesische bevolking zich onder of net op de armoedegrens. ‘Ja,’ zeggen de optimisten hier dan, ‘maar we hebben hier profijt van ons demografisch dividend, want onze beroepsbevolking is jong en we hebben relatief weinig (onproductieve) bejaarden.’ Helaas, hoorde ik gisteren in een lezing van dr. Matthew Wai-Poi van de Wereldbank, gaat dat niet zomaar op voor Indonesië.

Op de ranglijst van de OESO over de kwaliteit van het onderwijs op de wereld, staat Indonesië nummer 69 (van de 76. Nederland staat op de zesde plaats). Het onderwijs is hier zo slecht dat de grote, jonge beroepsbevolking onvoldoende gekwalificeerd is voor de arbeidsmarkt. Er zijn dus wel veel jonge mensen, maar ze kunnen te weinig.

De problemen zijn talrijk: corruptie (zeggen mijn buurjongens), leraren die niet komen opdagen, lage lonen voor docenten, lesmethoden die alleen gebaseerd zijn op onthouden, slecht lesmateriaal en ook veel ondeskundige leraren (ook weer een product van datzelfde onderwijs.) Ik vind het verdrietig, omdat alle mensen die ik spreek onderwijs zo enorm belangrijk vinden en zich ook grote offers getroosten om hun kinderen naar school te sturen. Mijn hangjongens vertellen me dat hun schoolgeld per maand €66,50 bedraagt. Het gemiddelde inkomen bedroeg in 2014 €355 per jaar.*

En het is ook erg jammer omdat juist goed onderwijs zo’n effectieve manier kan zijn om de ongelijkheid te bestrijden en de groei te bevorderen. Van de kortetermijnoplossingen om ongelijkheid te bestrijden, zegt Matthew Wai-Poi, is goed onderwijs de tweede (toename BNP 2,5%) na directe financiële steun aan de armsten (toename BNP bijna 4%). Het goede nieuws is dat als de scholen dan niet voor een goed opgeleide beroepsbevolking zorgen, de bedrijven dat kunnen doen met incompany-opleidingen. Met name voor degenen voor wie een goede school onbereikbaar was, is dat een tweede kans. 

Mijn stoere buurjongens hebben daar nog geen zorgen over. Zij willen dokter worden, zakenman, voetballer, wetenschapper. Zij gaan over een jaar naar de universiteit en zullen straks deel gaan uitmaken van die grote groep slecht opgeleide, jonge mensen met een universitaire opleiding. Het maakt niet uit welke, als ze maar een graad hebben, omdat ze daardoor gemakkelijker werk zullen vinden. Laten we dan hopen dat ze binnen hun bedrijven alsnog leren wat ze nodig hebben…

 

* Bron: Indoforum




Vorige
Volgende
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10