Landstede Groep
   
Jaargang 3 | Editie 02 | Archief 2015 - 2019

Reportage ISK Harderwijk

De Syrische Majd wil het liefst zo snel mogelijk de Nederlandse taal leren, zodat hij verder kan met zijn leven. Maar nadenken over de toekomst valt niet mee. ‘Eigenlijk kan ik niet goed met de toekomst bezig zijn als mijn hoofd nog in Syrië is.’

Een woensdagochtend bij de ISK in Harderwijk, locatie de Sypel. NT2-docent Anton Wolzak zwaait de deur van zijn lokaal open. Het is tijd voor zijn les aan de Alfagroep. De leerlingen druppelen binnen, hangen hun jassen over de stoel en gaan zitten.

De test van vorige week is niet heel goed gemaakt, begint Wolzak. Begrijpend lezen én rekenen - waarbij ook een groot beroep gedaan wordt op de taalcapaciteiten van de leerlingen -  bleken erg lastig. Wolzak stelt de leerlingen meteen gerust. ‘Sommigen van jullie zijn heel goed in rekenen. Maar omdat je de vragen in het Nederlands moet beantwoorden, maken jullie fouten.’

Taal- en rekentoetsen

De ISK-leerlingen krijgen vijf taal- en rekentoetsen in het jaar. Afhankelijk van hun leeftijd en niveau, stromen ze door naar een volgende groep. Dat betekent ook dat de docenten vijf keer per jaar een andere groep leerlingen hebben. De leerlingen die Wolzak nu tegenover zich heeft, zijn tussen de vijftien en achttien jaar oud. Ze wonen in AZC’s, bij hun ouders of op kamertrainingscentra. Het zijn kinderen van Poolse arbeiders en andere immigranten uit de Balkan, of vluchtelingen uit Syrië, Afghanistan, Irak of Eritrea en Somalië.


NT2-docent Anton Wolzak 

‘Soms gaat het toch ergens anders over’

Majd (18), krullend haar, hoge zwarte schoenen onder een legergroene broek, komt uit Damascus. Anderhalf jaar geleden vluchtte hij samen met zijn neefje en oudere broer naar Nederland. De tocht ging vanuit Syrië met de bus naar Libanon en per boot naar Turkije. Vanaf daar voeren ze vijf uur in een kleine boot naar Griekenland, tot ze lopend, treinend en liftend in Nederland aankwamen. Dat was op 10 september. Krap een maand later ging Majd naar de ISK. ‘Ik denk dat ik nu 80 procent begrijp van de les’, zegt hij. ‘Maar soms denk ik dat het ergens over gaat, en dat gaat het toch heel ergens anders over.’

‘Een slager slacht’

Op de beamer voor in de klas start Wolzak een filmpje van Nieuwsbegrip, een methode die met interactieve leeslessen en contextopgaven de actualiteit behandelt. Onderwerp is het gebrek aan opvolgers voor boeren. Na afloop verduidelijkt Wolzak wat woorden op het whiteboard, en stipt nog even de ondoorgrondelijk regels van de Nederlandse taal aan. ‘Een slager’ - hij zet een streepje onder de g - ‘die slacht’. Hij onderstreept de ch. ‘Let daar op.’ Daarna moeten de leerlingen een tekst over hetzelfde onderwerp lezen en multiplechoicevragen beantwoorden. Dat kan op de computers in de klas of in het aangrenzende computerlokaal. ‘Lange tekst’, zucht Majd, terwijl hij het artikel doorscrollt.

Krulletje

De eerste opdracht luidt: “Welk doel heeft de interviewer met het schrijven van de tekst?” Majd leest het eerste deel van de tekst aandachtig door. Hij klikt het tweede antwoord aan. In beeld verschijnt een krulletje. Hij slaakt een zucht van verlichting. Net als hij aan de tweede opdracht wil beginnen, roept Wolzak dat het tijd is om af te sluiten. ‘Maar meneer’, roept Majd verontwaardigd, ‘ik heb nog bijna niets gedaan!’ Terwijl de andere leerlingen weer op hun plek gaan zitten, probeert Majd de tekst nog snel te lezen en antwoord op vraag twee te geven. Maar Wolzak is onverbiddelijk. ‘Majd, kom.’ Dan, tegen de klas: ‘De rest van de opdrachten maken jullie thuis.’

Dat wordt lastig, vertelt Majd in de pauze. Want op het AZC in Zeewolde heeft hij geen computer tot zijn beschikking. Wel gaat hij regelmatig langs bij een Nederlandse vriendin, die hem helpt met de dagelijkse dingen, waaronder zijn huiswerk. ‘Maar ik wil niet steeds vragen of ik op haar computer mag.’

Laptops

‘Leerlingen mogen ook op de computers van school hun huiswerk maken’, zegt Wolzak later. Maar, erkent hij, dit zijn lastige zaken. ‘We proberen particulieren te bewegen om hun oude, nog goed werkende computers, aan deze mensen te geven. Vooral AZC-bewoners hebben daar behoefte aan.’ Hij heeft onlangs de laptop van zijn zoon uitgeleend aan twee van zijn leerlingen. ‘Die mogen ze gebruiken tot ze een eigen laptop hebben.’ Geen laptop is echter geen excuus om geen huiswerk te kunnen maken. ‘Er ligt altijd een stapel printjes klaar die de leerlingen kunnen meenemen.’

‘Mijn hersens zijn vaak niet hier’

Majd wil tandarts worden, net als zijn oom, die ook in Nederland woont. Of bakker, zoals zijn vader in Syrië. Hij heeft er zelf een jaar gewerkt. Totdat de bakkerij in rook opging na een mortieraanval. Als hij het echt mag kiezen, dan wordt hij beatboxer. Daar over nadenken valt niet mee. ‘Eigenlijk kan ik niet goed met de toekomst bezig zijn als mijn hoofd nog in Syrië is. De lessen zijn leuk, maar mijn hersens zijn vaak niet hier. Vandaag ook niet. Ik kan niet goed praten.’

Bravo en Alfa

De leerlingen op de ISK zijn ingedeeld in twee groepen: Bravo en Alfa. In de Bravogroep zitten de snelle en jongere leerlingen die mogelijk kunnen doorstromen naar het voortgezet onderwijs. In de Alfagroep zitten jongeren die ouder zijn dan 15 of iets trager leren. Bijvoorbeeld omdat ze vanwege de oorlog in hun land al enkele jaren niet naar school zijn gegaan. Deze leerlingen gaan na de ISK naar de Entree-opleiding, voorheen de mbo niveau 1-opleiding.

‘Hoersubsidie’

De voorbereidingslessen daarvoor worden gegeven door de van oorsprong Uruguayaanse Mario Bello Cartagena. Zijn les sluit vandaag aan op de NT2-les van Wolzak. Na de pauze stromen de leerlingen het lokaal weer binnen. Cartagena rijgt de ene anekdote aan de andere om zijn punt te maken. ‘Ooit ging ik naar de gemeente en wilde vragen naar huursubsidie. Maar ja, mijn uitspraak hè. Dus ik zeg tegen die ambtenaar: ‘Meneer, kan ik hoersubsidie krijgen?’ De man moest om mij lachen, maar het was géén uitlachen. Begrijpen jullie het verschil?’

Majd pakt een schrift met een grote zwarte ringband uit zijn witte Star Wars rugzak. Op zijn schrift legt hij zijn telefoon. Hij appt met Syrië. ‘Mijn zusje is jarig’, fluistert hij. ‘En ik heb ook nog een broertje.’ Hij scrollt door wat foto’s. ‘Kijk.’ Een jochie van een jaar of vijf, krullend haar, kijkt de camera in. Dan bergt hij zijn mobiel op om aantekeningen te maken.

‘Je moet je bewijzen als allochtoon’

Wanneer de leerlingen doorstromen naar de Entree-opleiding, gaan ze 400 uur stagelopen. ‘Je moet je bewijzen als allochtoon’, benadrukt Cartagena. ‘Als je twee keer te laat komt, ben je af. Ook al ben jij niet zo, je wordt er toch op afgerekend.’

Tegen vier uur is de les afgelopen. Het is warm en benauwd in het lokaal. De leerlingen hebben een lange dag achter de rug. ‘Te lang’, zegt Majd. ‘Rond twee uur ben ik vaak wel klaar. Daarna is het moeilijk om mijn aandacht erbij te houden.’

Trots

Een maand later. Majd aan de telefoon. Hij klinkt een stuk opgeruimder dan de eerste keer dat we elkaar spraken. ‘Ik zit niet meer op de ISK. Ik ben vorige week maandag begonnen op niveau 1!’ Hij is trots, en blij. ‘Ik denk dat deze school nog beter is dan de ISK. Hier praten alle mensen Nederlands en kan ik veel oefenen met Nederlands praten.' 

Lees hier twee eerder verschenen reportages over de ISK:

'Mijn hart is verdrietig'

Docent Internationale Schakelklas moet heel flexibel zijn




Vorige
Volgende
1 2 3 4 5 6 7