Landstede Groep
   
Jaargang 3 | Editie 5 | Archief 2015 - 2019
Column: Standplaats Jakarta

Standplaats Jakarta: Friends of Kotok

Voormalig Landstede-docent Birgitta Hogendoorn woont sinds november 2015 voor twee jaar in Jakarta, waar haar man meewerkt aan een waterproject. Voor ZinMag schrijft ze columns over haar belevenissen.

Vanaf de zonovergoten steiger zwaaien we de boot na. De wit schuimende hekgolf trekt een lang spoor in het blauwe water. Zwaaiende handen worden steeds kleiner. ‘Hè, hè, lekker rustig!’ Ik voel me net als vroeger na een partijtje voor de kinderen, moe maar tevreden. We hebben met twintig mensen uit Jakarta vanochtend vroeg de oversteek gemaakt om op het eiland Kotok, een van de Pulau Seribu (Duizend Eilanden) voor de kust van Jakarta, de aangespoelde bergen plastic van het strand te halen.

We combineren het nuttige met het aangename, want na een paar uur hard werken is er een heerlijke Indonesische lunch en vrije tijd om te zwemmen, de roofvogels te bekijken of gewoon lekker rond te hangen op dit mooie eiland. Geen slecht dagprogramma voor mensen die Jakarta even willen ontvluchten.

We organiseren deze dagen nu al een jaar. Samen met de steeds wisselende vrijwilligers hebben we inmiddels vijf golfbrekers aangelegd die ervoor gezorgd hebben dat het eiland weer aangroeit en de stranden mooi glooiend zijn geworden. Daardoor kunnen de zeeschildpadden het strand weer op komen en dat werd dit jaar beloond met maar liefst vier schildpadnesten. Inmiddels zijn de eerste twee uitgekomen zodat er nu zo’n driehonderd nieuwe schildpadjes in de zee rondzwemmen.

Verder hebben we de steiger gerepareerd, een ‘bio-rock’ structuur in zee gezet om het koraal sneller te laten herstellen, bomen omgehakt, oude inzakkende vakantiehuisjes afgebroken (en de brokken gebruikt voor de golfbrekers). Nou ja…, ik zeg ‘we’ maar eerlijk gezegd heb ik twee linkerhanden, dus ik beperk me tot het domme sjouwwerk en de catering.

De kerngroep van FOK (Friends of Kotok) bestaat uit maar vier mensen, die dus nu zwaaiend op de pier achterblijven. Daar voelen we ons een heel klein beetje schuldig over, maar dat verdwijnt zodra de rust op het eiland is weergekeerd. ‘Bovendien’, zeggen we tegen elkaar, ‘is het sanitair op het eiland niet berekend op zulke grote groepen overnachters en komt de eigenaar in de problemen met het ministerie van Toerisme als er te veel mensen blijven slapen.’ JAAN (Jakarta Animal Aid Network)  heeft het eiland te leen gekregen van een particulier op voorwaarde dat het alleen voor de roofvogels wordt gebruikt.

Als ik ’s ochtends vroeg wakker word, ga ik bij Mirjan kijken die de grote zeearend Franky elke ochtend van zes tot acht uur observeert. Samen zitten we achter een scherm van oranje plastic (gevonden op het strand) en turen door de kijkgaten. Mirjan noteert nauwgezet wat Franky allemaal doet: ‘Vliegt op. Maakt zijn veren schoon. Kijkt om zich heen. Vliegt met prooi, enz. ’

Franky zit in de laatste fase van zijn revalidatie. Hij is als kuiken gestolen uit het nest en heeft jarenlang in een kleine kooi bij de ingang van een hotel gezeten. Nu hoort hij bij de gelukkigen die zich op Kotok mogen voorbereiden op de vrijheid. Na meer dan een jaar is hij bijna zover, zegt Mirjan, een van de drie vogelverzorgers van JAAN op het eiland. ‘Het vliegen gaat al heel goed, maar hij grijpt er nog te vaak naast bij het vissen.’

In de grote zeekooi moet Franky nu zelf aan de kost te zien komen. Als hij na drie dagen nog niets gevangen heeft, doen de verzorgers levende vis in een grote drijvende bak in de kooi om het hem wat gemakkelijker te maken. Maar pas als hij het helemaal zelf kan, is het tijd om hem zijn vrijheid terug te geven. Vandaag gaat het goed met de vangst. We zien Franky hoog in de kooi zijn gevangen vis verorberen. Helaas hebben we zijn duikvlucht gemist omdat we zaten te kletsen.

‘Sorry Mas Mirjan’, zeg ik schuldbewust. Mirjan glimlacht gemoedelijk en noteert tevreden Franky’s vangst. ‘Ach, Bu, dat maakt niks uit… Morgen is er weer een dag!’

‘Ja’, denk ik, kijkend naar de wijde zee en de eilanden in de verte, ‘en dan weer een en weer een en weer een dag … ‘ Het water klotst tegen het strand. Het leven is goed.

 

 




Vorige
1 2 3 4 5 6 7 8