Landstede Groep
   
Jaargang 3 | Editie 6 | Archief 2015 - 2019
Column: Standplaats Jakarta

Standplaats Jakarta: Eilandmassage

Voormalig Landstede-docent Birgitta Hogendoorn woont sinds november 2015 voor twee jaar in Jakarta, waar haar man meewerkt aan een waterproject. Voor ZinMag schrijft ze columns over haar belevenissen.

Met mijn nichtje Josephine, die in Indonesië herstelt van haar eindexamen, bezoek ik het eiland Lembongan vlakbij Bali. Het is ons aangeraden want 'net als Bali vijftig jaar geleden'. Inderdaad, het is prachtig: turquoise zee, wild opspattende branding tegen grillige rotsen, witte stranden, dromerige baaien, twee piepkleine dorpjes met genoeg vertier voor een zestienjarige en verder hobbelige weggetjes landinwaarts waar het traditionele Balinese leven zijn gang gaat, naast eenzame kliffen en stille strandjes.

De meeste toeristen huren een scooter om zich hier te verplaatsen. Taxi's zijn er niet en lopen of fietsen is op dit warme, bergachtige eiland vermoeiend. Zonder ervaring en zonder helm beweegt men zich hobbelend en hortend over de smalle wegen vol gaten.

Het valt me tijdens zo'n tocht op dat er overal gebouwd wordt aan nieuwe resorts, hotels en restaurants. Zal het hier gaan als op andere Indonesische eilanden: hotel naast hotel verrijst en wat ooit een mooie, exotische plek was, verwordt tot een hotelboulevard waar de lokale bevolking mag werken, maar waar een investeerder in Jakarta de winst van opstrijkt? Hoe zouden de mensen hier de ontwikkeling ervaren?

Om daar met een lokale bewoner over te kunnen praten, heb ik het volgende bedacht. De pezige broer van onze hotelbaas biedt reflexologie aan. ('Jarenlange ervaring', staat er op het bord.) Terwijl hij mijn voeten masseert, heb ik mooi de kans hem wat vragen te stellen voor een stukje.

Hij ontbiedt me om een uur, want 'twaalf uur is niet goed vanwege het geloof', zegt hij. Gedwee meld ik me na een uur wachten. Ik had gedacht dat we dit wel in een strandstoel af konden handelen, maar hij verwijst me naar een kamertje in een houten huisje aan het strand. Er staat een massagebank, overdekt met een gele doek die doordringend naar zweet ruikt, net als de meester zelf. Het blijkt niet alleen om de voeten te gaan. Gehoorzaam ontdoe ik me van broek en shirt: nu niet lafhartig terugdeinzen!

Pak Made begint met mijn voeten en ik met mijn vragen. 'Dit hotel bestaat sinds 2010. Toen waren er een stuk of drie andere, nu minstens dertig.’ Hij was eerst kapitein op een toeristenboot in Bali. Toen hij zijn baan kwijtraakte, is hij naar huis gekomen. Nu werkt hij met zijn twee broers in het hotel. De hele familie, inclusief de oude vader, kan ervan leven.

Terwijl hij praat, gaan zijn harde handen tekeer op mijn benen. Zijn vingers prikken in mijn voetzolen, zijn nagels dringen zich in mijn tenen. 'Nee hoor,' zegt hij zorgeloos. 'Het wordt hier heus niet zoals op Bali. Lembongan ligt immers ver van het vliegveld!'

Hij duwt zijn duim op een pijnlijke plaats in mijn knieholte. Ik kerm het uit. 'Ja, die pijn is goed', zegt hij tevreden. 'Jullie buitenlanders gaan naar de dokter en dan krijg je een pil. Maar met massage lossen we hier de oorzaak van het probleem op.'

Vanaf dat moment is het uit met het gepraat. Hij drukt zijn knokkels op mijn ruggengraat, knijpt met kracht in mijn gestreste nekspieren en zet zijn harde vingers op de pijnlijkste plaatsen. Alles is nu gericht op overleving. 'Ik behandel vooral dames', vertrouwt hij me toe, terwijl hij zich schrap zet om eens flink aan mijn armen te trekken. In gedachten zie ik ze in een lange rij kreupel het zweetkamertje verlaten...

Met een opgewekte roffel op mijn rug sluit hij zijn behandeling af. Ik kom met moeite overeind en verlaat het kamertje, dankbaar dat het over is en toch nog soepeler dan ik had gedacht. Die ontwikkeling van het toerisme op het eiland moet maar een andere keer.




Vorige
1 2 3 4 5 6 7 8