Landstede Groep
   
Jaargang 2 | Editie 10 | Archief 2015 - 2019
wisselcolumn

Vragen over radicaliseren

Arien Kamperman (42) geeft verschillende kunstvakken op TalentStad. Ze ging naar de bijeenkomst ‘Radicalisering in de polder?’

Collegezaal G2 van Hogeschool Windesheim is tot de laatste stoel gevuld met belangstellenden voor de lezing van Mahmoud Tighadouini. Samen met mijn collega Barbara heb ik me aangemeld voor Mahmouds’ lezing Radicalisering in de polder?.

De motivatie om hiernaartoe te gaan, ligt in het feit dat ik vind dat ik te weinig weet over de aantrekkingskracht van radicalisme op jongeren. Mahmoud heeft enkele jaren geleden een radicaliseringsproces doorgemaakt en heeft op het punt gestaan zich in de jihad te storten.

Mahmoud, dertiger, Marokkaan, vertelt hoe zijn leven veranderde na 9/11. Vanaf dat moment werd hij niet meer aangesproken als Nederlander, maar als moslim. Van de ene op de andere dag kreeg hij het gevoel dat hij zich moest verantwoorden. Hierin speelt zijn jeugdvriend Roy een belangrijke rol. Roy vraagt argwanend waarom hij Mahmoud weleens ‘Allahoe Akbar’ heeft horen zeggen. ‘Want dat zeggen die terroristen toch ook?’ Achteraf bezien was Roy gewoon nieuwsgierig. Mahmoud vind het jammer dat hij dat toen niet doorhad. Zijn gevoel voor humor verdween, hij had er geen lol meer in. Als hij met z’n vrienden naar het zwembad ging, werden er opmerkingen gemaakt als ‘Mahmoud mag geen bommetje doen’. Hij kon er niet meer om lachen.

‘Thuis keek m’n vader met een gespannen gezicht naar Al Jazeera, naar de berichtgeving over de oorlog die Amerika inmiddels voerde in Irak. Ik had vragen, maar m’n vader antwoordde niet. En toen belandde ik op het internet.’ Mahmoud beschrijft nauwkeurig hoe hij via internet in contact komt met andere moslims die juist wél heel duidelijk en stellig waren. ‘En dat was wat ik zocht.’

Ondertussen verwaarloosde hij school en scheidden zijn ouders; zijn moeder stond er alleen voor met zes kinderen. Thuis vormde geen stabiele basis meer. Mahmoud wordt steeds hechter met zijn nieuwe digitale vrienden, zijn broeders. De haat ten opzichte van andere mensen en andersdenkenden groeit en groeit. Hij communiceert met niemand meer in zijn omgeving en uiteindelijk is hij klaar om uit te reizen om te vechten in de heilige oorlog.

Terwijl Mahmoud vertelt, moet hij enkele keren huilen. Een aangereikte zakdoek gebruikt hij niet. Hij wil niets meer verbergen lijkt het. Zijn gevoel voor humor is gelukkig ook weer terug. Mahmoud voelt weer. Hij vertelt dat een wijkagent, zijn moeder en een ziekenhuisbehandeling voorkwamen dat hij uiteindelijk uitgereisd is.

Na zijn verhaal is er ruimte voor vragen. Ook Mahmoud geeft aan dat hij goed kan begrijpen dat het voor docenten moeilijk is om erachter te komen wat er in de hoofden van onze moslimjongens leeft. Een baard laten staan kan een indicatie zijn, maar hoeft niet. Een gebroken gezin, afzonderen, niet communiceren, school verwaarlozen. Het kunnen aanwijzingen zijn.

Toch heeft hij een helder advies voor docenten: ‘Zwijg niet bij twijfel. Ook als iemand moeilijk te benaderen is: stel vragen. Waarom laat je je baard staan? Al denk je misschien dat het een domme vraag is. En betrek de ouders erbij. Geen ouder zal je kwalijk nemen dat je je inzet voor het belang van hun kind. Nodig ze uit op school of ga langs en écht: stel die vragen. Want die vragen kunnen het verschil maken.’

Dit advies besluit ik ter harte te nemen. Het gesprek aangaan. Wacht eens even…wist ik dit eigenlijk al niet? Ik moet denken aan wat ik leerlingen weleens hoor zeggen in dialect; ‘Vaak buj te bang’. Ja, ik ook. Maar bij vraagtekens zal ik vragen. En doorvragen.

 




Vorige
Volgende
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11