Landstede Groep
   
Jaargang 1 | Editie 4 | Archief 2015 - 2019
Thema Passend Onderwijs - op de foto: Angelique Haan

Ervaringen Passend Onderwijs in het VO

Hoe ervaren de mensen die dagelijks te maken hebben met de zorg voor Passend Onderwijs die nieuwe realiteit? Ervaringen bij het Vechtdal College en het CCC.

Jan Vosjan, zorgcoördinator Vechtdal College Hardenberg

‘Wij hebben ons voorbereid op Passend Onderwijs door het ontwikkelen van PlusPunt. Dit is een lokaal centraal in de school waar leerlingen met een extra zorgvraag terechtkunnen. Voormalige rugzakleerlingen of leerlingen met vergelijkbare problematiek kunnen hier ondersteuning krijgen van een ambulant begeleider, onderwijsassistent, PlusPuntdocent of orthopedagoog. Onze ervaring is positief, we houden leerlingen binnen het reguliere onderwijs die anders op het speciaal onderwijs aangewezen zijn.

Het PlusPunt moet ook expertise de klas inbrengen, uiteindelijk moet Passend Onderwijs daar plaatsvinden. We merken dat docenten, hoe goed ze hun best ook doen, moeite hebben met de forsere problematiek die onze school binnenkomt. Extra scholing is daarom noodzakelijk.

Het Vechtdal College kan een behoorlijk forse problematiek behandelen in het PlusPunt, maar in de hectiek van de grote reguliere klas heeft de docent meer tools nodig om Passend Onderwijs tot een succes te maken. Het is moeilijker een leerling alsnog naar het speciaal onderwijs te laten overstappen, wat de kans op vastlopen en thuiszitten groter maakt. Ook ervaren we bij ouders meer weerstand ten opzichte van speciaal onderwijs, school moet nu toch zelf de problematiek van hun zoon/dochter kunnen bedienen?’

Rita Meijerink, docent/zorgcoördinator Vechtdal College Dedemsvaart

‘Passend Onderwijs in de klas gaat niet van de ene op de andere dag en ook niet van het ene op het andere jaar. Er wordt al een aantal jaar aan gewerkt en er zal nog een aantal jaar aan gewerkt moeten worden. Dat de werkvloer te weinig wordt betrokken bij de bestuurlijke inrichting klopt, maar de inrichting op onze school is goed, er is goed naar de uitvoerenden geluisterd. Als de facilitering goed is, de directie de werkvloer de ruimte geeft om de ondersteuning vorm te geven, kunnen leerlingen de juiste ondersteuning krijgen en is meer betrokkenheid bij de inrichting ook niet nodig.

In ons samenwerkingsverband gaan de gelden grotendeels rechtstreeks naar de scholen, die dit dan op eigen wijze mogen inzetten. Op het Vechtdal College Dedemsvaart hebben wij dit geld, net als meerdere scholen, onder meer ingezet voor een ondersteuningspunt, To the Point. Dit werkt heel goed! De mogelijkheden om leerlingen te ondersteunen binnen de school zijn bij ons verruimd. De gelden die eerst leerlinggebonden waren en voor de helft naar het speciaal onderwijs gingen, mogen wij nu zelf inzetten, passend binnen de kaders van het ondersteuningsprofiel van het samenwerkingsverband en van de school zelf.

Zorgleerlingen opnemen en houden in de klas zal steeds beter gaan als we aan de basisbehoefte weten te voldoen: voorspelbaarheid, betrouwbaarheid, structuur en empathie. En natuurlijk kennis hebben van de onderwijsbehoefte van de leerlingen. Dat neemt niet weg dat het reguliere VO geen SVO kan worden; kleine klassen zijn er niet structureel en er zijn te veel wisselende omstandigheden, waar veel zorgleerlingen moeite mee hebben.

De vertaalslag naar de klas is nog niet klaar. Maar met de mogelijkheden binnen de organisatiestructuur van het VO, met de middelen die ons ter beschikking werden en worden gesteld, zijn we op de goede weg. Je kunt wel harder lopen dan de laatsten, je kunt wel vooruit om te pionieren, maar zult weer moeten terugkomen bij wie of wat achterblijft.

Angelique Haan, zorgcoördinator CCC

‘Leerlingen kunnen in onze school met basiszorg of extrazorg een diploma halen dat bij hen past. Uitgangspunt in de leerlingbegeleiding is dat deze zorg in de les en klas plaatsvindt door de mentor of docent. Tijdens mentorlessen is er bijvoorbeeld ruimte voor het aanleren van studievaardigheden, aandacht voor plannen en leren leren, de omgang met elkaar en positieve groepsvorming.

Daarnaast is er basisondersteuning voor groepen leerlingen, waaronder groepslessen dyslexievaardig, faalangstreductietraining, sociale vaardigheidstraining en examenvreestraining. Verder is er extra ondersteuning, onder meer in de vorm van remedial teaching en leerlingbegeleiding. Naast de hulpvraag die de leerling kan hebben, heeft de docent en/of mentor ook vaak een ondersteuningsbehoefte. Deze wordt geboden door experts, zoals leerlingbegeleiders, ambulant begeleiders, een orthopedagoog, remedial teacher of zorgcoördinator.

We vinden dat passend onderwijs nog meer dan nu in de klas moet gebeuren. Dat niet enkele, maar meerdere leerlingen in een klas ondersteund kunnen worden. Dat bereiken we door en met docenten, gecoacht door experts, de kennis die ze opdoen in de ene klas kunnen toepassen in verschillende andere lessen. Op die manier beogen we olievlekwerking en kunnen uiteindelijk meer leerlingen profiteren van passend onderwijs.’

 




Vorige
Volgende
1 2 3 4 5 6 7