Landstede Groep
   
Jaargang 1 | Editie 3 | Archief 2015 - 2019

Essay: Vrijheid

Wat heb ik als klein kind vaak gewenst en gedroomd dat ik eerder geboren was. Wat had ik graag net als mijn ouders de Tweede Wereldoorlog meegemaakt. Delen in de geheimen van volwassenen, de Duitsers voor de gek houden, mensen en spullen verbergen. De oorlog was voor mij een spannend boek en zij zaten daarin. Tien en twaalf toen de oorlog uitbrak.

Als kind hoorde ik hun verhalen. Ze hadden momenten van spanning, maar er was geen reden voor grenzeloze angst. Ze wisten van honger, maar er was genoeg om te delen. Henk, de neef uit Rotterdam, zat als onderduiker op de boerderij en wij hoorden hoe hij zijn neefjes en nichtjes voor de gek hield.

Op 4 mei ging de vlag halfstok. In een ongewoon plechtige stilte keken we samen naar de herdenking op de tv. Ik voelde een ernst, die niet paste bij die verhalen. 

Jaren later pas begreep ik hoe hun leven getekend was door de onvrijheid van die oorlog. Geheimen, zo groot, dat ze leerden om te zwijgen. Angst vanwege het jongste zusje, dat maar bleef vertellen over ‘Henk die Jan heet’. Een tienertijd met te grote verantwoordelijkheden. De verloren kans om te studeren.

boerderij_essay.png

En dan die dichte treinen die door Winschoten reden op beider route van huis naar school. Die treinen, waarvan ze gaandeweg zoveel meer hadden begrepen. De grote Joodse gemeenschap uit 'Lutje Mokum' (klein Mokum) werd afgevoerd. Bijna 500 mensen, van wie maar 20 terugkeerden. Toen ik mijn vader daarnaar vroeg was zijn antwoord pijnlijk eerlijk: "Ze waren erg op zichzelf. En zo geliefd waren ze niet in die tijd." Jaap Meijer (1912-1993) groeide op in die Joodse gemeenschap.

Vagans Judaeus

door zijn herinneringen

uit hun geheugen weggejaagd

heeft hij de toekomst

om asyl gevraagd

 

het heden

dat hij even overwoog

scheen hem

al te gewaagd *

‘Het heden scheen hem al te gewaagd...’

Op 4 mei herdenken we de oorlogsslachtoffers. Mensen die vermoord werden omdat ze Jood waren, of homoseksueel, of gehandicapt. Waardeloos geacht of gevaarlijk in een nieuwe wereldorde. Er stierven mensen doordat ze op het verkeerde moment op de verkeerde plek waren. En mensen gaven hun leven voor de vrijheid van anderen. Ze stierven, voor onze vrijheid.

Hoe staat het met die vrijheid, zeventig jaar later? Waarvan zijn we vrij, en waartoe?

Onze vrijheid van religie is vastgelegd. Niets belemmert ons in ons (on)geloof. Toch trekt religie zomaar een scheidslijn.

“Waarom moet ik mij steeds uitspreken tegen geweld van moslims?” vroeg een moslima na de aanslag op Charlie Hebdo. Waarom zijn moslims dan zomaar ‘een van hen’ en niet meer ‘een van ons’? “Zo geliefd zijn ze niet…” echoot het.

In 1984 zongen Koot en Bie: “Onze god is de beste, onze god is kampioen. Daarom zijn wij in het westen relatief in goede doen”. In Dresden riep Wilders onlangs dat onze cultuur de beste cultuur is. Zeventig jaar na de bevrijding snijdt me dat door de ziel. Hoeveel mensen lieten het leven, omdat zij niet die ‘beste’ waren, of zijn?

Vrijwaring van angst is ook een mensenrecht. Vrij zijn van angst. Als ik lees over de oorlog vraag ik me af wat ik zou doen. Zou ik me verzetten of voeg ik me onder kwaad gezag, op hoop van overleven? Wie zouden nu de Joden zijn en zou ik de moed hebben om hen te beschermen? 

Vrijwaring van angst raakt aan vertrouwen. Op de moed elkaar in de ogen te zien en samen een weg te gaan. Haaks daarop verlaat onze samenleving  zich meer en meer op controle. Vinklijstjes, camera's, procedures, opgeslagen gegevens. In ons land zou verzet of een ‘ondergrondse’ geen schijn van kans meer hebben.

'Heeft hij de toekomst om asyl gevraagd...'

In de week dat ik dit schrijf verdronken meer dan 1000 bootvluchtelingen in de Middellandse zee. Die vluchtelingen hebben niets te verliezen. Als ze inschepen, kunnen ze sterven op zee. Als ze niet gaan kunnen ze evengoed sterven, door geweld en haat en honger.

Ze verlangen naar vrijheid. Ze zoeken geluk. Ze vragen de toekomst om asiel, zoals Joden dat deden in ons land, vluchtend voor de opkomende nazi's. De regering struikelt (nog?) zonder te vallen over bed, bad en brood voor asielzoekers. Dat draait ook om politieke strategie. Maar vooral draait het om keuzes; om wat je wilt hebben of behouden. Om wat je te verliezen hebt en wat je wilt delen. Om hoe je de toekomst denkt en wie daarin thuis zijn.

Vrijheid is: iets te kiezen hebben én iets te verliezen hebben. Iets te kiezen hebben als een kind in een snoepwinkel; als ik dit kies, heb ik het andere niet. Als ik dit wil, moet ik dat laten. Als ík de ruimte neem, heeft de ander die niet. Als ík het geld krijg, heeft een ander het niet. Ik leef in een land waar ik iets te kiezen en iets te verliezen heb. Waar ik weggetjes naar vrijheid kan maken en dus evengoed kan vernietigen. 

Vrijheid geef je door

Het is bijna 4 mei. De vlag gaat halfstok. Ik loop mee in de groeiende groep die stapvoets gaat langs de IJssel bij Kampen. We vertrekken waar mensen per boot werden aangevoerd, om daarna per trein afgevoerd te worden naar Duitsland. We staan stil bij de voormalige synagoge met de namen van 34 Joodse Kampenaren die gedood zijn. We staan stil op een plek waar mensen gefusilleerd zijn.

We staan stil voor ieder mens die getekend is door deze oorlog. Met honderden, zo verschillend als we zijn, staan we stil. Stil, om te gedenken. Om op adem te komen. Om een ander te zien. Om woorden te vinden.

Dan valt er op 5 mei iets te vieren. Dat we vrij zijn. Dat we anders zijn, vreemden soms, en toch samen leven. Vrijheid is niet wat er is. Vrijheid is wat er gebeurt als we die ander van harte ontmoeten.

 

jij bent zo

mooi anders

dan ik.

 

Natuurlijk niet

meer of minder

maar zo mooi anders.

 

ik zou je

nooit anders

dan anders

willen.**


 

*Saul van Messel, uit: Vagans Judaeus, tien joodse gedichten. Saul van Messel is een pseudoniem van Jaap Meijer, leraar, rabbijn en historicus, vader van Ischa Meijer. 

**Hans Andreus 

 

 

Reageren? redactie@zinmag.nl of discussieer op ZinMag op Connect 




Vorige
Volgende
1 2 3 4 5 6 7 8