Landstede Groep
   
Jaargang 4 | Editie 4 | Archief 2015 - 2019
Column: Standplaats Jakarta

Standplaats Jakarta: Ramadan aan de andere kant

In Jakarta staat alles in het teken van het vasten. Behalve dat er overdag niet gegeten en gedronken wordt, valt ook de saamhorigheid op die dat teweegbrengt.

Nu gaat alles op halve kracht. Ramadan, de heilige vastenmaand in de Islam is begonnen. Straks, tijdens Lebaran, de feestweek rond Idul Fitri ofwel het Suikerfeest, is Jakarta uitgestorven. Iedereen die ook maar enigszins kan, gaat naar huis, ‘pulang kampung’. Dat betekent dat mensen teruggaan naar de plaats waar hun familie vandaan komt. Daar waar de familieoudsten wonen, komt de familie samen vanuit alle hoeken van het land. Treinen, bussen en vliegtuigen zijn al maanden van tevoren volgeboekt. Aan het begin en het einde van die week is Jakarta, altijd al goed voor pittige files, een verkeerstechnische nachtmerrie. Iedereen probeert op dezelfde dagen de stad uit en dan weer in te komen. Geen kleinigheid met zeventien miljoen inwoners. Mensen die tijdens Lebaran in Jakarta achterblijven zijn er lyrisch over. ‘Je kunt de blauwe hemel zien!’ ‘Frisse lucht!’ ‘Geen files!’ ‘Je kunt overal fietsen!’ (natuurlijk een Nederlander ;)

Maar voor het zover is, wordt er nu eerst een maand gevast, want dat is een van de vijf pijlers van de Islam. De mensen gebruiken voordat de zon opkomt de Sahur, de ochtendmaaltijd. Daarna gaan ze naar de moskee om te bidden. De rest van de dag tot de avond valt, eten en drinken ze niets meer. Vooral dat drinken lijkt me zwaar bij een temperatuur van dertig graden Celsius. Iedereen doet mee, lijkt het wel. Zelfs Riska, die deze maand haar eerste baby verwacht. ‘Ik voel me er juist heel goed bij’, antwoordt ze op mijn bezorgde vraag. Degenen die niet meevasten lopen er op kousenvoeten omheen. We eten en drinken niet op straat, restaurants schermen zich af door gordijnen op te hangen of hun ramen af te plakken. Wijn en bier worden deze maand niet in glazen, maar in theekopjes en mokken geserveerd.

Iedereen begrijpt dat de boog minder gespannen moet staan deze maand. Bedrijven werken korter. Mijn yogaleraar geeft twee lessen per dag in plaats van de gebruikelijke vijf. Afspraken worden aangepast. ‘Ik kan niet want ik ben aan het vasten’, is een volkomen geaccepteerd excuus. Rond vier uur ’s middags zie ik jonge gezinnen (vader, moeder en twee of drie kindjes) op de brommer door de wijk toeren. Blijkbaar is daar nu tijd voor op een doordeweekse dag. Dat mijn lieve hulp Penny pas om negen uur binnen komt zeilen is begrijpelijk. Ze is al om half drie vanochtend opgestaan om te koken en is, na het ochtendgebed in de moskee, thuis voor de tv in slaap gevallen.

In de namiddag verschijnen langs de wegen de eetkraampjes met het speciale Ramadan-eten. Lekker zoet en vet om snel weer op krachten te komen als de zon eenmaal onder is en de Iftar-maaltijd mag beginnen. Restaurants bieden speciale menu’s om het vasten te breken en zitten elke avond vol met groepen vrienden, familie en bedrijfsteams. Als de muezzins hun avondgebeden door Jakarta’s duizenden luidsprekers laten schallen, breekt het grote eten en drinken vrolijk los.

Het geeft een heroïsch samengevoel, stel ik me zo voor: je doet iets zwaars dat wordt gerespecteerd en je doet het met z’n allen. Overal hangen versieringen en spandoeken om ieder een gezegende Ramadan te wensen. Het vasten heeft onder andere als doel je in te leven in het lot van de arme mensen. Dit is ook de maand van het geven: aalmoezen aan de armen, vers geperste bankbiljetjes aan de kinderen in de familie, een soort kerstpakketten die al klaar staan in de supermarkt en een extra maand salaris aan je werknemers.

Ik denk aan de moslims in Europa. Zij moeten vaak veel langer vasten. De mensen in IJsland zelfs twintig uur per dag. Maar ik denk dat ze vooral de gezamenlijke rituelen en gezelligheid zullen missen in deze tijd. Zoals wij Kerstmis als we ver van huis zijn.




Vorige
1 2 3 4 5 6 7 8