‘Toon interesse, wees voorbereid’

Artikel als PDF

Met welk idee koos je voor het docentschap en is die verwachting uitgekomen?
‘Na een jaar Frans aan de universiteit  besloot ik dat dit niet mijn plek was en ben de lerarenopleiding Frans gaan doen, omdat ik per se iets met deze taal wilde. Het was niet mijn doel om docent te worden, maar het onderwijs beviel zo goed dat ik er nooit meer ben weggegaan.’

Hoe creëer je een goede verhouding met je leerlingen?
‘Over het algemeen ontstaat die vanzelf. Ik ben vrij laagdrempelig, leerlingen komen makkelijk een praatje maken. Ik probeer tijd voor ze te nemen en ze te laten voelen dat ik oprecht geïnteresseerd ben. Op het moment dat het niet zo lekker loopt met een klas wordt het creëren van een goede verhouding met mijn leerlingen wel een bewust proces. Ik probeer de sfeer dan positief om te buigen door veel één op één gesprekjes met de leerlingen aan te gaan. Dit kan over van alles gaan: het weekend, sport, winkelen.’

Wat moet je wel of niet doen qua houding en gedrag?
‘Het belangrijkste is dat je jezelf bent. Leerlingen prikken er zo doorheen als je je anders voordoet dan je bent. Bovendien kost je dat erg veel energie. Wees jezelf, toon interesse, ken je leerlingen bij naam, kom voorbereid je les in. Kleine dingen, maar ze kunnen je les maken of breken.’

Wat vind je belangrijk om over te dragen aan je leerlingen?
‘Ik vind het belangrijk dat leerlingen met plezier naar school en naar mijn lessen komen. School moet een plek zijn waar je je veilig voelt. Ik hoop dat ik hier aan kan bijdragen door een fijne en betrokken docente te zijn. Ik hoop ook mee te geven dat het belangrijk is om om je heen te kijken en oog te hebben voor elkaar. Met name in de mentorles besteed ik hier veel aandacht aan: samen met mijn mentorklas steun ik een weeshuis in Oeganda, we sturen kaartjes naar klasgenoten die wat extra aandacht kunnen gebruiken. Als het wenselijk is, delen we in de mentorles informatie over bijvoorbeeld de thuissituatie. Mijn ervaring is dat wanneer je jezelf open opstelt, leerlingen dit vaak ook doen en er hele mooie dingen kunnen gebeuren in een groep.’

In hoeverre scheid je werk en privé? Bijvoorbeeld op het gebied van social media?
‘Op Facebook neem ik geen vriendschapsverzoeken van leerlingen aan. Tot voor kort zat ik niet in de WhatsAppgroep van mijn klas. Om praktische redenen heb ik hier voor één keer een uitzondering op gemaakt. Tot nu toe heb ik daar geen spijt van en vind ik het eigenlijk wel erg leuk en handig. Maar normaal gesproken kunnen leerlingen mij op school vinden en buiten schooltijden per mail bereiken.’

Maak je in je lessen gebruik van creatieve didactische werkvormen?
‘Ja, ik vind het leuk om lesstof in een spelvorm te gieten. Dit kan door de woordjes met ‘levend memory’ te overhoren, maar ook door de lesstof (grotendeels) in een spel te verwerken. Momenteel ontwikkel ik samen met twee collega’s een spel voor de moderne vreemde talen. De leerlingen krijgen van mij ook veel opdrachten waarbij zij zelf een hoofdpersoon en een leven bij deze persoon moeten bedenken. De persoon wordt aan de klas gepresenteerd en kan tijdens de les in allerlei spreekoefeningen worden ingezet.’

Welke docent van vroeger maakte indruk op jou en waarom?
‘Als ik er één moet kiezen, dan kies ik mijn leraar Duits in de bovenbouw van het vwo. Hij was heel sympathiek, had veel kennis en was écht in ons geïnteresseerd. Een man met hart voor zijn leerlingen en passie voor zijn vak, een mooie combinatie.’

Als jij het voor het zeggen had, hoe zou je vak er dan uitzien?
‘Er zou minder uit een boekje worden aangeboden. De communicatie zou voorop staan en de grammatica zou in dienst staan van de communicatie, ik zou het graag functioneler willen inzetten. Frans spreken zou geen drempel moeten zijn, maar een vanzelfsprekendheid. Er zouden veel contacten zijn met leerlingen in Franstalige landen, bijvoorbeeld via Skype of door elkaar mailtjes en filmpjes te sturen over het dagelijkse leven. En elkaar, waar mogelijk, ook echt ontmoeten. We zouden niet meer alles met cijfers beoordelen, maar de geleverde prestaties bijvoorbeeld op ERK-niveaus gaan inschalen. Op deze manier krijgen leerlingen veel meer inzicht in waar zij staan in hun eigen leerproces.’

Heb je tips voor beginnende docenten?
‘Neem je tijd om in het vak te groeien, beter te worden, te ontdekken wat wel/niet bij jou past. Raak niet gefrustreerd als dit volgens jou niet snel genoeg gaat. Het is een proces en dat kost tijd. Probeer ondertussen ook vooral te genieten van alles wat wel goed gaat. Want er gaan ongetwijfeld een heleboel dingen goed, anders stond je hier niet.’

Wat voor leerling was je zelf?
‘Serieus en bescheiden. Soms wat onzeker, met name in grote groepen. Vooral voor docenten die voor een fijne sfeer wisten te zorgen, wilde ik hard werken. Was de sfeer niet oké, dan was je me snel kwijt.’